De Gorse maakt deel uit van de vlinderbloemenfamilie, de papilionaceae. Het is een vrij zeldzame, grote doornstruik die op droge heidegrond en rotsachtige bodem groeit. De struik is bekend langs de hele Atlantische kust van Europa is. Hij kan een hoogte van 2 meter bereiken. De bloeitijd is van april tot juni, maar de bloei is ook al mogelijk in december of januari. Het is een groen blijvende plant. De bloemkroon is geel of bruinachtig, vaak fluwelig behaard, evenals de kelk. Na de bloei ontwikkelen zich korte, dikke peulen met weinig zaden. Bij de hommels is de bloem erg geliefd.
Behoort tot groep | 2 – Onzekerheid |
Latijnse naam | Ulex europaeus |
Nederlandse naam | Gaspeldoorn |
Doel | alles komt goed gevoel. |
Aanbevelingen | nadenken over begrippen als karma en lijden; vakantie in de zon. |
Positief | hoop en positieve overtuiging |
Negatief | hopeloze vertwijfeling |
Chemische stoffen | |
Chakra | eerstvijfde chakra, keelchakra |
Bach-remedie | Het Gorse-type heeft de hoop op verbetering in het leven al lang opgegeven. Vaak hebben ze in het verleden erg veel meegemaakt, waardoor ze in deze stemming zijn terecht gekomen. De wanhoop is hier echt diep geworteld. |
Astrologisch |